Weegschaal
Er zijn mensen die dagelijks zonder schaamte op de weegschaal stappen, alsof ze een gesprek voeren met een oude vriend. Ik ben daar niet één van. Nee, voor mij is de weegschaal een vijand, een genadeloze informant die alles ziet, alles weet, en altijd eerlijk is. Zelfs al zou ik willen dat die eerlijkheid gewoon een beetje… milder was. Het idee alleen al dat hij me nogmaals zal teleurstellen, zorgt dat mijn hartslag omhoog schiet. En daarnaast de angst dat de weegschaal het letterlijk niet meer trekt en onder mijn voeten breekt… Het maakt het allemaal niet eenvoudiger.
Een tijdje geleden besloot ik dat er iets aan mijn overgewicht moest gebeuren. Nu ik die gevreesde drempel over ben, ben ik begonnen met Ozempic. En inderdaad, die kilo’s vliegen eraf. Tot zover fantastisch, zou je denken. Maar met elke kilo die verdwijnt, vraag ik me af of het niet een beetje “valsspelen” is. Want de weegschaal laat nu lagere getallen zien, maar wát gaat er eigenlijk af? Het zou zomaar kunnen dat ik straks een kilo aan gel nodig heb om mijn kapsel op peil te houden omdat ik, door alle spiermassa die verdwijnt, mijn hoofd nauwelijks nog kan optillen.
Iedere ochtend speelt zich in mijn badkamer een scene af waarin ik in een spannend duel zit met de weegschaal. Ik sta op de rand van de douche, mijn blik gefixeerd op dat kleine, rechthoekige ding op de vloer. Ik visualiseer de ellende: een zwakke piep en dan… krak! Het is net alsof ik wil dat het ding het gewoon begeeft, zodat ik tegen mijn spiegelbeeld kan roepen: “Zie je nou wel, dit is wat er gebeurt als je je laat beoordelen door een simpel stukje plastic en elektronica!”
Nou ja, een simpel stukje elektronica dat me blijkbaar meer stress geeft dan een sollicitatiegesprek. De weegschaal weegt niet alleen mijn gewicht; hij weegt ook mijn ego, mijn hoop, mijn verlangen naar zelfbevestiging en mijn angst voor het “grote getal.” Want stel dat ik op een dag de magische grens van “wat sociaal aanvaardbaar is” bereik en het iedereen moet vertellen? Of dat ik een gewicht bereik waarna ik net zo zal worden beoordeeld als ieder ander?
Misschien ben ik gewoon bang dat ik nooit in vrede met die weegschaal zal kunnen samenleven, zelfs al komen we tot een verdrag van gewichtsvermindering. Want laten we eerlijk zijn: het is niet alleen vetverlies waar ik voor bid. Nee, ik wil vet kwijtraken, maar wát als het vooral mijn zorgvuldig opgebouwde spieren zijn die wegsmelten? Ik wil echt niet eindigen met een gewicht als van een veertje en de kracht van een slappe spaghetti.
Ik hou de weegschaal inmiddels op afstand – “don’t ask, don’t tell” – en vertrouw op mijn broek die een maatje kleiner begint te zitten, op de spiegel die me iets minder vijandig lijkt aan te kijken en op de hoop dat de balans tussen vet en spieren in mijn voordeel blijft. Uiteindelijk is die weegschaal gewoon een stuk plastic met een batterij. En ik? Ik ben de atleet van mijn eigen hoofd, de kampioen van mijn eigen keuken, en de koning van mijn… eigen weegschaal.