Sauna
Ergens verscholen in een dorpje in Noord-Holland ligt een pareltje van een sauna, genaamd Sauna Klein Geluk. De naam doet vermoeden dat je hier een zen-ervaring kunt verwachten, maar in werkelijkheid is het meer een knus hutje waar alles net niet helemaal past. De kleedkamers hebben meer weg van een kast van Ikea die je verkeerd in elkaar hebt gezet, maar ach, dat maakt het juist charmant.
Het publiek van Sauna Klein Geluk is zo divers als een pot dropmix. Er zitten fitte twintigers die net van hun yogaklas komen, naast oudere dames die zichzelf op de “gezonde” high tea hebben getrakteerd. En ja, ook ik, met mijn lichaam dat meer “brie en brood” dan “smoothie en squats” schreeuwt, past er helemaal tussen. Hier maakt het niemand uit of je een sixpack of een soepbuik hebt, want we zweten hier allemaal samen. Letterlijk.
De hoofdact van de dag is natuurlijk de opgieting, geleid door een zelfbenoemde saunameester genaamd Björn. Hij draagt een strak wit hemd dat waarschijnlijk ooit als hotelhanddoek begon, en een gezicht dat verraadt dat hij zichzelf minstens net zo serieus neemt als een Michelin-chef. “Dames en heren,” begint hij, terwijl hij met een dramatisch gebaar een lepel water over de gloeiend hete stenen giet. “Wat jullie hier gaan ervaren, is een reis van lichaam en geest.”
En net als ik denk dat ik in een soort mindfulness-commercial ben beland, zet hij muziek op. Niet zomaar muziek, maar The Last Dinner Party. Het eerste nummer begint met een theatrale opbouw en een meeslepende melodie die perfect zou zijn geweest voor een film over een epische veldslag, maar totaal ongeschikt blijkt voor een opgieting. “Laat het vuur van de stenen door je ziel branden,” roept Björn, terwijl hij met een handdoek als een torero rondzwaait. De hitte slaat me letterlijk in het gezicht, terwijl ik probeer niet in de lach te schieten.
Het publiek is verdeeld. Aan de ene kant van de sauna zit een man die eruitziet alsof hij net z’n derde midlifecrisis aan het uitzitten is, compleet zen. Aan de andere kant zitten twee vriendinnen die proberen hun giechels te onderdrukken, wat natuurlijk alleen maar erger wordt. En dan ben ik er nog, zwetend als een otter en inmiddels volledig overtuigd dat The Last Dinner Party eigenlijk een soundtrack voor een buffetrestaurant had moeten maken.
Maar misschien is dat ook juist het leuke aan Sauna Klein Geluk: het hoeft allemaal niet zo perfect. Niemand komt hier om indruk te maken. Hier hoef je niet perfect te zijn. Niemand kijkt je scheef aan omdat je een extra handdoek nodig hebt om jezelf in te wikkelen. Het is een plek waar je gewoon mag zijn wie je bent: een mens die probeert te ontspannen in een wereld die soms net iets te veel van je vraagt.
En terwijl ik na de opgieting in een hoekje zit bij te komen, luisterend naar de gesprekken om me heen en de geur van eucalyptus opsnuivend, realiseer ik me dat dit soort plekken steeds zeldzamer worden. Klein, chaotisch, en een tikje ongemakkelijk, maar o zo menselijk. Precies wat ik nodig had.