Maandag begin ik echt
Vanaf maandag eet ik alleen nog maar rundvlees en zo’n tien eieren per dag. Het carnivoor dieet. Geen groente, geen fruit, geen noten, geen granen. Gewoon puur en alleen beest. Een dieet dat door sommigen wordt geprezen als de heilige graal en door anderen wordt gezien als een gastronomische wanhoopsdaad.
Maar voordat ik ook maar één steak naar binnen kan schuiven, dient zich een logistiek vraagstuk aan. Waar haal je in Amsterdam wekelijks tien kilo goed biologisch rundvlees vandaan zonder dat je hypotheekaanvraag nog verder wordt afgewezen? Mijn carnivoor-coach woont in Weert, waar je nog een halve koe kunt kopen zonder dat je daar zelf een nier voor hoeft te verkopen. In Amsterdam is het een ander verhaal. Hier betaal je al een kleine goudstaaf voor één grass-fed entrecote. Ik overweeg serieus een koelbox en een retourtje Limburg als wekelijkse traditie. Dit dieet is namelijk nu al een fulltime baan, en ik ben nog niet eens begonnen.
Dan is er nog de sociale factor. Mensen om me heen vinden het namelijk een ontzettend slecht idee. “Je hebt vezels nodig!” roepen ze paniekerig, alsof ik binnen een week zal veranderen in een geconstipeerde Neanderthaler. “Je cholesterol schiet door het dak!” alsof ik met één runderlap per direct een hartinfarct inplan. Anderen hebben vooral morele bezwaren. “Hoe kun je zoveel vlees eten met de huidige klimaatcrisis?” Terwijl ze dit zeggen, happen ze demonstratief in een haverkoekje dat meer CO2 heeft gekost dan een gemiddelde Argentijnse rundveeboerderij.
En eerlijk? Ik baal er ook van. Ik had liever een dieet gevonden waarbij ik de wereld kon redden én mijn buik kon laten slinken. Maar laten we eerlijk zijn: twee keer per week naar de McDonald’s gaan is ook niet bepaald een milieuvriendelijke keuze. En dat was óók mijn realiteit. Dus als ik nu eens een keer kies voor een plan dat me daadwerkelijk helpt af te vallen, moet ik dan echt per direct een klimaatzondaar worden genoemd? Ik heb geen privéjet en ik eet geen avocado’s die drie continenten hebben doorkruist, dus misschien kunnen we het daar maar op houden.
Maar het grootste probleem? Niemand gelooft meer in mij en mijn dieetpogingen. En geef ze eens ongelijk. Ik heb alles geprobeerd. Keto, paleo, intermittent fasting, calorieën tellen, maaltijdshakes, groene smoothies, zelfs dat ene dieet waarbij je alleen maar appels eet en doet alsof je gelukkig bent. Elke keer begon ik met frisse moed en eindigde ik in een fastfoodtent met een schuldgevoel groter dan mijn portie friet.
Ik heb mezelf keer op keer beloofd dat dit de laatste poging zou zijn. Dat ik nu écht de knop om zou zetten. Maar telkens gebeurde hetzelfde: aanvankelijk kilo’s eraf, complimentjes van vrienden, een gevoel van controle… en dan, op een dag, een zwak moment. Een stukje chocola hier, een broodje kroket daar, en voor ik het wist, lag ik met een zak chips en een halve kilo drop op de bank terwijl ik YouTube-video’s keek over mensen die wél succesvol waren afgevallen.
En nu? Nu ben ik hier. Met een koelkast vol steaks en eieren, een plan dat radicaler is dan ooit, en een bijna wanhopig verlangen om eindelijk door te zetten. Dit móét slagen. Want als ook dit faalt, wat dan? Sluit ik me dan maar aan bij de beweging die gelooft dat dikke mensen gewoon dikke mensen blijven en dat accepteren de enige optie is? Nee. Ik ben nog niet klaar met vechten. Ik weiger op te geven.
Dus maandag gaat het gebeuren. De koelkast ligt vol, mijn wilskracht is aangescherpt als een Japans koksmes, en ik ben klaar om de carnivore uitdaging aan te gaan. Of ik het volhoud? Dat zien we dan wel weer. Maar één ding is zeker: mijn wekelijkse boodschappenrondje zal nooit meer hetzelfde zijn.