Skip links

Dikke Mist

Soms heb ik het gevoel dat er een soort dikke mist in mij hangt. Geen sfeervolle ochtendnevel waar het ochtendzonnetje sprookjesachtig doorheen prikt, maar een zware, grijze deken die tussen mij en mijn emoties in ligt. Alsof ik er net niet bij kan. Alsof de tranen pas komen als ze over het drempelbedrag van een uitvaart moeten klotsen. Maar dat gebeurt dus niet. Ik voel rationeel dat ik verdriet zou moeten hebben, maar het is alsof de verbinding met de emotie zelf verbroken is.

Misschien komt het door mijn vetrand. Letterlijk. Dat is geen zelfhaat, dat is gewoon een feit: mijn fysieke afstand tot de wereld is groter dan gemiddeld. Misschien is mijn gevoel diep vanbinnen ook gewoon… ingepakt. Een soort gevoelskloof, maar dan met speklaagjes. Hoe kan verdriet doordringen tot mijn kern als het zich eerst een weg moet banen door een isolatielaag van buikvet?

Laatst kreeg ik heel slecht nieuws over een naast familielid. Iedereen huilen, troosten, herinneringen ophalen. Ik zat erbij als een standbeeld van Boeddha in de hoek, kalm knikkend, begripvol luisterend, maar zonder dat mijn gezicht ook maar een spier vertrok. Niet uit onwil, maar gewoon omdat de tranen niet doordringen. Het was alsof ik een lijstje in mijn hoofd afwerkte: nare situatie check, verdriet check, maar waar blijft de emotie?

Ik begon me af te vragen: zou het anders zijn als ik dunner was? Misschien, als ik ooit door de vetreserves heen ben en dichter op mijn eigen lijf leef, dat ik dan ook dichter op mijn gevoel zit. Dat het dan makkelijker wordt om geraakt te worden, om verdriet daadwerkelijk binnen te laten in plaats van het in mijn speklaag te laten stuiteren als een mislukte stuiterbal. Misschien dat ik ooit een moment heb waarop ik niet denk: goh, dit is een verdrietige gebeurtenis, maar dat ik het ook daadwerkelijk voel. Dat mijn lijf niet alleen een fysieke buffer is tegen de kou maar ook tegen de klappen van het leven.

Begrijp me niet verkeerd, ik ben geen gevoelloze robot. Ik kan echt wel ergens om lachen, of me kwaad maken over een haperende zelfscankassa (waarom MOET ik altijd gecontroleerd worden?). Maar die diepe, rauwe emoties, die écht binnenkomen en je borstkas samenknijpen, die blijven een abstract concept. Als een film die ik wel kan zien maar waar ik niet in meespeel.

Ik heb weleens de hoop dat afvallen een soort emotionele ontgrendeling is. Dat ik, zodra ik een bepaald gewicht passeer, ineens kan huilen om dingen die me rationeel gezien al jaren zouden moeten raken. Dat ik dan niet meer die buffer heb tussen mij en de wereld, dat ik minder aanwezig ben in de ruimte maar meer aanwezig in mezelf.

Misschien is dat onzin. Misschien ben ik gewoon zo. Misschien komt het door iets anders: opvoeding, copingmechanismen, of een overactieve prefrontale cortex die alles eerst tot atomen analyseert voordat ik er een traan aan mag besteden. Maar toch, toch vraag ik me af: zou het anders voelen als ik minder mist en minder massa had?

Ik weet het niet. Wat ik wél weet, is dat ik soms hoop op een storm. Een emotionele windvlaag die die mist in één keer wegblaast, net zoals een herfststorm het laatste blad van de bomen rukt. Misschien dat ik dan eindelijk voel wat ik denk dat ik zou moeten voelen. Tot die tijd zit ik hier, in mijn mistige hoofd en mijn stevige lijf, wachtend tot de zon doorkomt.