Skip links

Bali

Ik ben hier nog maar twee weken, en Bali voelt nu al als thuis. Niet vanwege de hitte – ik zweet nog steeds als een otter in een bontjas – maar vanwege het ritme dat ik hier heb opgebouwd. Iedere dag begint hetzelfde: een voedzaam ontbijt (dat me minder kost dan een koffie verkeerd in Amsterdam), sporten, sauna, ijsbad, en eindeloos veel kokoswater. Ik leef hier als een fitfluencer zonder volgers, en het is fantastisch.

En eerlijk? Het werkt. Mijn lijf begint langzaam te begrijpen wat ik van hem wil. Ik voel me energieker, mijn hoofd is helderder, en als ik in de spiegel kijk, denk ik stiekem: “Nog zes maanden hier en ik ben gewoon afgetraind.” Maar ja, zes maanden hier blijven is een luxe die mijn werk als cabaretier niet toelaat.

Volgende week vlieg ik alweer terug naar Nederland. Dat was altijd het plan. Mijn agenda staat vol met optredens, want ja, daar ligt mijn passie. Het podium is mijn thuis. Maar hoe vaak ik mezelf dat ook vertel, ergens knaagt er iets. Het contrast is zo groot. Hier in Bali leef ik voor mezelf. Ik eet gezond, beweeg elke dag en voel me beter dan ooit. In Nederland leef ik voor mijn werk. Daar gooi ik een kaasstengel in mijn mond in de coulissen en sta ik ’s avonds in een theater te zweten, niet van het ijsbad maar van de felle podiumlampen.

Hier, in het paradijs, voel ik hoe mijn lichaam en geest bijkomen van jaren ploeteren. Maar in Nederland is mijn passie, mijn publiek en mijn dromen. Want als ik eerlijk ben: er is in Bali weinig markt voor grappen over gênante weegmomenten of Nederlandse parkeerautomaten. De Balinezen lachen misschien, maar dan meer om de rare witte persoon die hier een kokosnoot probeert open te maken met een roestig mes.

Toch blijft het idee knagen. Als ik zes maanden zou blijven, zou ik er ongetwijfeld beter uitzien en me gezonder voelen. Maar ik vraag me af: is dat niet een vorm van egoïsme? Kan ik zomaar mijn carrière op pauze zetten om elke dag in een ijsbad te duiken en op een surfboard te balanceren? Of is het juist zelfliefde, de moed hebben om even voor mezelf te kiezen?

Die vragen hebben geen makkelijk antwoord. Wat ik wel weet, is dat ik straks weer in Nederland sta, met mijn dikke trui en drukke agenda. Ik zal glimlachen om de volle zalen en meelachen met mijn publiek, maar ergens zal een stukje van mij nog steeds op dat strand zitten, kijkend naar de zonsondergang en denkend: “Wat als?”

Volgende week laat ik Bali achter en vlieg ik terug naar Nederland, naar volle zalen, drukke agenda’s en kaasstengels in de coulissen. Het podium roept, en dat is waar mijn werk ligt, mijn passie. Maar ik laat het gevoel dat ik hier heb ontdekt niet zomaar los. Het heeft me te veel gebracht. Hier leerde ik wat rust, ritme en aandacht voor mezelf met me doen – fysiek én mentaal.

Daarom heb ik besloten: ik kom terug. Later dit jaar plan ik gewoon een maand Bali in, om opnieuw aan mezelf te werken. Niet alleen om weer in dat ritme te komen en mijn lichaam sterker te maken, maar ook omdat ik weet dat het me als cabaretier beter maakt. Mijn grappen worden scherper als mijn hoofd helder is, mijn optredens krachtiger als ik lekker in mijn vel zit.

Bali heeft me geleerd dat goed voor mezelf zorgen geen luxe is, maar een noodzaak. Dus terwijl ik straks weer in een Amsterdamse herfstregen sta, houd ik dat vooruitzicht vast: een maand in de zon, met kokosnoten, sauna’s en ijsbaden, om weer even op te laden. Voor mezelf, en uiteindelijk ook voor mijn publiek.